Ik wilde voor­al pra­ten…

In april 2016 ver­liest Nico zijn vrouw. Hij beschrijft wat dat ver­lies met hem doet. Hoe hij de behoef­te heeft om te pra­ten over zijn ver­lies maar het liefst met men­sen die het­zelf­de heb­ben mee­ge­maakt. Lees hoe de con­tac­ten met lot­ge­no­ten tij­dens het Rouw­ca­fé hem hel­pen door zijn rouw­pro­ces te komen.

Mei 2016, het is een maand na het over­lij­den van mijn vrouw, drie jaar en drie maan­den na de dia­gno­se dat ze onge­nees­lijk ziek was. De afge­lo­pen maand leef­de ik in een roes maar nu wordt die ruw ver­stoord en komt het besef van haar dood pas echt bin­nen. Ze was de lief­de van mijn leven en ik weet me geen raad met dat onpeil­ba­re ver­driet, wil er dol­graag over pra­ten. Pra­ten, pra­ten, liefst met men­sen die het­zelf­de heb­ben mee­ge­maakt want ook een twee­de besef dringt door. Het besef dat dit inten­se gemis aan ande­ren niet is uit te leg­gen, daar zijn gewoon geen woor­den voor. En zou­den die er wel zijn dan zou­den ze het niet begrij­pen. Want daar­voor moet je het zelf heb­ben mee­ge­maakt. Dank­zij een tip kom ik bij het Rouw­ca­fé terecht en vind daar pre­cies wat ik zoek: een groep gelijk­ge­stem­de men­sen, lot­ge­no­ten, waar je met je ver­driet en al je vra­gen wel­kom bent.

In Gouda wordt eens per maand een Rouw­ca­fé geor­ga­ni­seerd waar men­sen met een groot ver­lies lot­ge­no­ten kun­nen ont­moe­ten. Waar je in een vei­li­ge set­ting je ver­haal kwijt kan, ver­ge­zeld van een hapje en een drank­je. Als ik er de eer­ste keer bin­nen­loop is dat drie maan­den na het over­lij­den van mijn vrouw. Natuur­lijk wacht ik eerst af hoe de gesprek­ken ver­lo­pen voor­dat ik zelf een vraag durf te stel­len, de vraag die me op de lip­pen brandt: “Rui­ken jul­lie ook aan de kle­ding van de over­le­de­ne?” Ik heb dat zelf name­lijk al vaak gedaan en vind het eigen­lijk wat vreemd van mij­zelf. Maar de vraag wordt door ieder­een posi­tief en beves­ti­gend beant­woord, inclu­sief heel divers advies hoe met de kle­ding om te gaan.

Geen enke­le vraag is gek, en iede­re bij­een­komst is het een ver­a­de­ming om steeds opnieuw heel diver­se ver­ha­len en vra­gen van men­sen te horen en de ant­woor­den daar­op. Ver­zach­tend is het ook om die te spie­ge­len aan je eigen ver­haal, om iede­re keer weer te horen hoe ande­ren din­gen doen en te besef­fen dat ieder rouw­pro­ces weer net even anders is, dat er geen ver­keer­de rouw bestaat. Gelei­de­lijk leer je elkaar ook beter ken­nen, voel je vriend­schap ont­staan, kun je soms zelfs ande­ren troos­ten. Het Rouw­ca­fé bezoek ik nu twee jaar. Inmid­dels voel ik dat ik er ook wel weer mee zou kun­nen stop­pen maar het is me zo dier­baar dat ik nog wel even blijf.

  • Ver­want met de dood

    Het leven is sindsdien verdergegaan
    maar vergat mij mee te nemen
    en liet me erbuiten staan.

    Ik bezie ‘t van een afstand
    maar ‘t raakt me niet echt
    ik voel me met de dood verwant.

    Veel mensen om mij heen
    kunnen het verdriet niet langer delen
    en laten mij daarin alleen.

    Zo bouwen ze muren van stilte
    waarin ik me gevangen voel
    en die mij omgeven met kilte.

    Ze beseffen niet hoe dat is
    hoe gebroken mijn bestaan
    hoe vol van leegte en gemis.

    Ik weet, ik kan niet altijd troost verwachten
    maar door er gewoon te zijn
    kunnen ze wel de pijn verzachten.

    Het is niet, dat ik me beklaag
    immers ik wil geen medelijden,
    ‘t is alleen wat warmte wat ik vraag.

    Kokkie Jonkers