De Ver­won­de­ring

 

Ik sta op het strand en kijk naar een schip dat met volle zei­len rich­ting de hori­zon vaart.
Ik zie  het schip steeds klei­ner en klei­ner wor­den,
tot­dat het ver­dwijnt ach­ter de hori­zon, daar waar de lucht en zee samen­ko­men.
Iemand naast me zucht en zegt: “kijk nou is ie weg.….….…”

Ja, het schip is weg uit ons blik­veld,
maar het schip zelf is er nog, even mooi en groot als daar­net.

Zijn klei­ner gewor­den for­maat zit in mij­zelf, niet in hem.
En pre­cies op het moment dat iemand naast mij zegt: “Hij is weg”,
zijn er ande­ren die hem zien aan­ko­men en blij roe­pen: “Kijk daar is ie.……!”

En dat is dood­gaan.….….

  • Ver­want met de dood

    Het leven is sindsdien verdergegaan
    maar vergat mij mee te nemen
    en liet me erbuiten staan.

    Ik bezie ‘t van een afstand
    maar ‘t raakt me niet echt
    ik voel me met de dood verwant.

    Veel mensen om mij heen
    kunnen het verdriet niet langer delen
    en laten mij daarin alleen.

    Zo bouwen ze muren van stilte
    waarin ik me gevangen voel
    en die mij omgeven met kilte.

    Ze beseffen niet hoe dat is
    hoe gebroken mijn bestaan
    hoe vol van leegte en gemis.

    Ik weet, ik kan niet altijd troost verwachten
    maar door er gewoon te zijn
    kunnen ze wel de pijn verzachten.

    Het is niet, dat ik me beklaag
    immers ik wil geen medelijden,
    ‘t is alleen wat warmte wat ik vraag.

    Kokkie Jonkers