Je ging er heen om te genieten.
Ik heb genoten, zeg je, maar is dat echt?
Geniet je over je verdriet heen
eronderdoor, of blijf je het begeleiden
en mis je dan bij ieder scherp
profiel al is het maar van bergen
in de verte, hen, om te zeggen
ZIE JE, of om naast hen te staan?

En als je echt geniet, is dat dan opzet,
een plan, een doel verwerkelijkt,
omdat je weet: hier moet ik het mee doen
voortaan mee toe?

Of blijft het je begeleiden,
zoals die krekels, weet je,
die velden vol met ongegraasde
klaver? En hoe de regen
op elk blaadje liggen bleef?
Hoe dat alleen beleefd?

Of overvalt het je
zomaar op straat
terwijl je niets betaald hebt
niets van plan was
zeker genieten niet
en niets bijzonders ziet?

Judith Herzberg